Culinaria
Eén van mijn mooiste verjaardagskado’s dit jaar is het boek ‘Culinaria USA’.
Nou doe je mij met een kookboek bijna altijd een plezier, al begint m’n collectie aardig de kast uit te groeien, maar dit is veel meer dan alleen een verzameling recepten. Het is een enorm boek, loodzwaar, met ruim vijfhonderd pagina’s, waarin echt álle aspecten van de Amerikaanse keuken en haar uitwassen beschreven staan. Met culturele achtergronden: welke emigranten wat inbrachten, wat de invloed van het klimaat en van lokale ingrediënten was, welk keukengerei de pioniers meesleepten en nog veel meer. En dat is natuurlijk superinteressant.
Vanmiddag heb ik een stuk zitten lezen over de welbekende diners, die iedereen wel kent van tv of film. In Los Angeles hebben we gegeten in een diner die in een oud treinstel zat. Leuk hoor, maar misschien een beetje overdreven. Niks daarvan, het verschijnsel diner is in de loop van de 19e eeuw juist begonnen in afgedankte trein- en tramstellen, die aanvankelijk zelfs mobiel bleven, lees: door paarden of mannen over straat gesleept werden. De diners die later gebouwd werden, bleven qua inrichting dicht bij de indeling van die vroegere restauratiewagens, met knusse compartimenten aan de ene en een lange bar aan de andere kant.
Ook over de blauwe tortilla’s die ik in Arizona en New Mexico hier en daar tegenkwam wordt in het boek wat uitgelegd. Die zijn gemaakt van (ja, ’t klinkt stom want het ligt voor de hand, maar je weet maar nooit met die Amerikanen en hun liefde voor kleurstoffen) blauwe maïs, voor de indianen de meest ‘heilige’ van alle maïssoorten, ook vaak gebruikt voor ceremoniële doeleinden.
Een mooi verhaal is dat over de Rocky Mountain Oysters of Prairie oysters. Nieuwelingen in dit gebied krijgen vrijwel standaard dit gerecht aangeraden, dat op de kaart staat omschreven als een oestersoort die alleen in de bergen voorkomt. Nadat ze argeloos hun eerste hap hebben genomen, krijgen ze te horen wat voor vlees ze in de kuip hebben. Schaap dus, of rund, de kloten om precies te zijn. Hahaha, typische cowboyhumor.
Het boek is naar streek ingedeeld. Iedere streek is behandeld door een andere auteur. En overal wordt ingegaan op de oorspronkelijke bewoners en begroeiing, de typische gewoontes van de streek (in Alaska worden die wedstrijden gehouden wie de grootste kool of aubergine kan kweken, in New England gieten ze ’s winters hete ahornsiroop in verse sneeuw, die dan stolt tot een snoepje), het eten wat er groeit, rondloopt of -zwemt, wat voor soort winkels er zijn (deli’s, Country Stores, (super)markets), welke feesten hoe gevierd worden, met recepten voor gerechten, brood, snacks en drankjes. Alle noten en pinda’s komen uitgebreid aan bod, allerlei chocola, snoep en natuurlijk de nationale drank, Coca Cola. Maar er is ook een hoofdstuk over het eten van de presidenten of van de Hollywoodsterren. Over de legendarische buffetten in Las Vegas. Kortom, het is een boek waar je uren, dagen, weken in kunt blijven lezen en ik ben er helemaal gelukkig mee!
Nou doe je mij met een kookboek bijna altijd een plezier, al begint m’n collectie aardig de kast uit te groeien, maar dit is veel meer dan alleen een verzameling recepten. Het is een enorm boek, loodzwaar, met ruim vijfhonderd pagina’s, waarin echt álle aspecten van de Amerikaanse keuken en haar uitwassen beschreven staan. Met culturele achtergronden: welke emigranten wat inbrachten, wat de invloed van het klimaat en van lokale ingrediënten was, welk keukengerei de pioniers meesleepten en nog veel meer. En dat is natuurlijk superinteressant.
Vanmiddag heb ik een stuk zitten lezen over de welbekende diners, die iedereen wel kent van tv of film. In Los Angeles hebben we gegeten in een diner die in een oud treinstel zat. Leuk hoor, maar misschien een beetje overdreven. Niks daarvan, het verschijnsel diner is in de loop van de 19e eeuw juist begonnen in afgedankte trein- en tramstellen, die aanvankelijk zelfs mobiel bleven, lees: door paarden of mannen over straat gesleept werden. De diners die later gebouwd werden, bleven qua inrichting dicht bij de indeling van die vroegere restauratiewagens, met knusse compartimenten aan de ene en een lange bar aan de andere kant.
Ook over de blauwe tortilla’s die ik in Arizona en New Mexico hier en daar tegenkwam wordt in het boek wat uitgelegd. Die zijn gemaakt van (ja, ’t klinkt stom want het ligt voor de hand, maar je weet maar nooit met die Amerikanen en hun liefde voor kleurstoffen) blauwe maïs, voor de indianen de meest ‘heilige’ van alle maïssoorten, ook vaak gebruikt voor ceremoniële doeleinden.
Een mooi verhaal is dat over de Rocky Mountain Oysters of Prairie oysters. Nieuwelingen in dit gebied krijgen vrijwel standaard dit gerecht aangeraden, dat op de kaart staat omschreven als een oestersoort die alleen in de bergen voorkomt. Nadat ze argeloos hun eerste hap hebben genomen, krijgen ze te horen wat voor vlees ze in de kuip hebben. Schaap dus, of rund, de kloten om precies te zijn. Hahaha, typische cowboyhumor.
Het boek is naar streek ingedeeld. Iedere streek is behandeld door een andere auteur. En overal wordt ingegaan op de oorspronkelijke bewoners en begroeiing, de typische gewoontes van de streek (in Alaska worden die wedstrijden gehouden wie de grootste kool of aubergine kan kweken, in New England gieten ze ’s winters hete ahornsiroop in verse sneeuw, die dan stolt tot een snoepje), het eten wat er groeit, rondloopt of -zwemt, wat voor soort winkels er zijn (deli’s, Country Stores, (super)markets), welke feesten hoe gevierd worden, met recepten voor gerechten, brood, snacks en drankjes. Alle noten en pinda’s komen uitgebreid aan bod, allerlei chocola, snoep en natuurlijk de nationale drank, Coca Cola. Maar er is ook een hoofdstuk over het eten van de presidenten of van de Hollywoodsterren. Over de legendarische buffetten in Las Vegas. Kortom, het is een boek waar je uren, dagen, weken in kunt blijven lezen en ik ben er helemaal gelukkig mee!