Strawberry Homicide

_______________ de toutes les passions la seule respectable est la gourmandise - Guy de Maupassant_______________

26 april 2007

Neef

Onlangs was ik in Luxemburg. Nou gebeurt dat wel vaker, want mijn zusje woont daar. Dit keer waren we echter niet bij haar te gast, maar bij een ander familielid: Hans Poppelaars. Wat Hans precies van me is, is moeilijk te achterhalen, de directe link zit zeker twee generaties geleden. Ik noem hem gemakshalve ‘neef’.

Deze neef heeft al een jaar of vijftien een restaurant in het noorden van Luxemburg. Dat is een mooie streek, met een bevolkingsdichtheid die ik me als Randstedeling nauwelijks voor kan stellen. De verspreid liggende dorpen tellen hooguit een paar honderd inwoners per stuk. Het adres van Hans z’n restaurant is Haus 21 in Roder. Aan straatnamen beginnen ze daar niet eens, waarschijnlijk bij gebrek aan straten. Roder ligt dicht bij het pittoreske Clervaux en is onderdeel van de gemeente Munshausen, die niks met de beroemde baron te maken heeft, maar wel bestaat uit vier deelgemeenten die gezamenlijk nog geen duizend inwoners hebben. Ik bedoel maar.

Een paar jaar geleden is het restaurant uitgebreid met een aantal erboven gelegen hotelkamers. Heel handig, omdat de gemiddelde aanrijtijd vanuit de bewoonde wereld toch al gauw meer dan een uur is. Zo hoef je na een uitgebreid diner met bijpassende wijnen alleen nog maar de trap op te struikelen.

De verjaardag van mijn vader was dit keer de aanleiding om weer eens bij Hans te gaan kijken. Én het feit dat Hans sinds eind vorig jaar een Michelinster heeft. Als we hem bij aankomst feliciteren met die nieuwe onderscheiding, haalt hij grijnzend z’n schouders op. “Ik heb er geen moeite voor gedaan, ik doe al jaren hetzelfde”, zegt hij simpelweg. En zo is het maar net, hij kookt al jaren fantastisch.

We zitten lang in de namiddagzon bij te praten. Hans komt er zo nu en dan bij zitten. Wat me opvalt, is dat er de hele dag nergens een spoortje van stress te bekennen is. Wie langs de grote open keuken loopt, ziet Hans met een stuk of vier anderen geconcentreerd aan het werk, en zelfs tijdens het zaterdagavonddiner, als alle tafels bezet zijn, gaat alles ontspannen en soepel. Op zondagochtend kijk ik uit mijn raam en zie mijn neef op het grote terras bezig om onze ontbijttafel te dekken. Zorgvuldig schikt hij de servetten en zet bij ieder bord een glaasje bloedsinaasappelsap.

De hotelkamers zijn modern, ruim en comfortabel. Het eten is heerlijk. En het is oorverdovend stil in Roder. Kortom, wie toe is aan een weekendje onthaasten, kan zich geen betere plek wensen.

13 april 2007

Koning

Ik ben opgegroeid met Annie M.G. Schmidt. Met Dikkertje Dap, Jip en Janneke, het Schaap Veronica en Heksen en Zo. Inmiddels heb ik kinderen die hetzelfde kunnen zeggen, want één van de minder erge bijverschijnselen van het hebben van kinderen is dat je je straffeloos kunt wentelen in nostalgie voor wat betreft boeken en speelgoed.

Nu zag ik daarnet dat er, vooruitlopend op de Annie M.G. Schmidt-week (wat dat ook moge zijn), een verkiezing is van hét versje van Annie.
Meestal hou ik me verre van dat soort verkiezingen, maar nu schoot me meteen de verwende koning aan het ontbijt te binnen. Een mooi, ritmisch gedicht over een verveelde potentaat die een onwaarschijnlijke hoeveelheid etenswaren ter tafel laat brengen, totdat zijn gefrustreerde eega hem de straat op schopt.
Het is het ideale voorleesvers, met een lange aanloop naar een prachtig terloops einde.



Waar de koning trek in had
Maar Knelia! zei de koning
al tegen de koningin.
kijk hier op dit potje staat honing
en er zit geen honing meer in!
De koningin zat te beven
en vroeg aan de keukenmeid:
Och, wil je wat honing geven
voor Zijne Majesteit?
Maar toen de koning de honing zag
toen wou hij toch liever maar hagelslag.

Hij greep naar de hagelslagtrommel
en zei tot de koningin:
Wat is dit nu weer voor den drommel,
er zit geen hagelslag in!
De koningin zat te beven,
en vroeg aan de keukenmeid:
Och, wil je wat hagelslag geven
voor Zijne Majesteit?
Maar toen de hagelslag er was
toen wilde de koning rammenas.

De rammenas kwam en toen, helaas,
wilde de koning pindakaas
en toen de pindakaas er kwam,
wilde hij enkel een boterham.
Maar, zei hij met bulderende stem,
ik wil op die boterham bosbessenjam.
En toen de bosbessenjam er stond
wilde hij liever een suikerklont
en toen de suikerklont kwam zei hij:
Nu wil ik toch liever frambozengelei
en toen wou hij muisjes en toen wou hij pasta
en toen zei de koningin eindelijk: Basta!

En zo ging Zijne Majesteit
de straat op zonder zijn ontbijt.
Daar stond hij te huilen, en wie kwam daar an?
De ijscoman, de ijscoman!

Toen at de koning een liter ijs
vlak voor 't koninklijk paleis.
Joehoe, riep de koning, Knelia, schat,
dít was nu, waar ik trek in had!